BRANDWEERZONE OOST-LIMBURG
  • Home
  • Nieuws
  • Brandweer
    • Zonevorming
    • Zoneraad - Zonecollege
    • Organisatie
    • Brandweerposten
    • Tarieven
    • Nuttige links
  • Preventie
    • Preventietips
    • Preventie voor professionals
    • Sleutelkluis en Interventiedossier
  • E-loket
  • jobs
  • Brandweer log-in

Kampvuur voor kampen van jeugdbewegingen

Een kampvuur moet steeds op voorhand aangevraagd worden.
Een kampvuur is toegelaten als de nodige veiligheidsmaatregelen genomen worden: 
   - hou enkele emmers met water bij de hand;
   - het kampvuur met stenen omringen teneinde de kans op uitbraak te verkleinen;

   - de windsnelheid mag niet hoger zijn dan 5 beaufort (38 km/u).

Foto
Code ORANJE
Afhankelijk van de code van de natuurbrandthermometer wordt al dan niet toestemming gegeven.

Basisregels
​
Om een veilig kampvuur te hebben, hou je best rekening met de volgende basisregels:
  • Maak je houtstapel niet hoger dan 2 meter en beperk de diameter van het vuur tot maximaal 1,5 meter;
  • Leg je stapel brandhout op een veilige afstand van het kampvuur;
  • Als de ondergrond nat of modderig is, leg je best eerst een laag keien. Let op: keien die lang in het water hebben gelegen, kunnen door de hitte uiteenspatten wanneer het opgezogen water opwarmt tot stoom. Gebruik dus droge keien;
  • Als de ondergrond droog is, verwijder je bladeren, dorre twijgen, dennenappels en droog gras. Op een grasveld maak je een kampvuurplek door enkele graszoden uit te steken en aan de kant te leggen (ver genoeg zodat het vuur ze niet uitdroogt). Naderhand leg je de zoden weer op hun plaats;
  • Als je vuur wilt maken op heidegrond, doe je dat het best op de zandplaat onder de bovenlaag. Steek daarvoor de heideplaggen uit
  • Boord het vuur af met (droge) stenen of met een greppel.
Vuur maak je zeker niet:
  • In een droge weide;
  • Onder een boom;
  • Wanneer er kortbij 'windafwaarts' een bos, heideveld, hooiberg of tent is;
  • Bij een houtstapel;
  • Op humusrijke gronden (het vuur kan ondergronds beginnen smeulen, uitbreiden en een eind verderop weer opflakkeren);
  • In de buurt van ontvlambaar materiaal.
Vuur maak je in de natuur het best:
  • Op een bestaande vuurplaats (meest aangewezen);
  • In een droge bedding van een beek;
  • Op een beschutte plaats tussen de rotsen;
  • Op een kale zandplaats tussen begroeid landschap.
Wanneer geen vuur maken?
  • Bij felle wind (meer dan 5 beaufort);
  • Tijdens droge periodes, bijvoorbeeld bij een hittegolf. Let op: ook de vroege lente (wanneer de bomen nog niet zijn gebot) is een gevaarlijke periode voor bosbrand.
Neem voorzorgen:
  • Zorg voor blusmiddelen. Hou enkele emmers water, zand of blusapparaten bij de hand;
  • Blijf bij het vuur (verzamel daarom vooraf voldoende hout);
  • Laat kinderen nooit alleen bij het vuur;
  • Hou voldoende afstand van het vuur;
  • Ga niet 'wind mee' zitten. Op kamp bel je best nog eens met je kampeigenaar of met de lokale boswachter, die vertelt je of er op dat moment geen te groot risico op bosbranden bestaat. Tijdens te lange droogteperiodes is het maken van vuur immers voor iedereen verboden

Bron: www.opkamp.be/tips-tricks
Foto

copyright Brandweerzone oost-limburg

PRivacy en gebruiksvoorwaarden

IN NOOD? BEL 112


  • Home
  • Nieuws
  • Brandweer
    • Zonevorming
    • Zoneraad - Zonecollege
    • Organisatie
    • Brandweerposten
    • Tarieven
    • Nuttige links
  • Preventie
    • Preventietips
    • Preventie voor professionals
    • Sleutelkluis en Interventiedossier
  • E-loket
  • jobs
  • Brandweer log-in